Page 53 - 1968 ... 2013 Soft Living Room
P. 53
De Soft Living Room werd niet
meer binnen het textiele kader
getoond, maar kreeg een aparte
ruimte. Ongeveer in dezelfde
periode was er namelijk in het
Hoofdgebouw van de TH een
tentoonstelling Textiele Technieken
met Wandkleden van Loes van de
Horst, Anny(?) Verwey (waarschijn-
lijk Anna).
Geen toegepast kunst dus, maar wat
dan wel?
Bij een bezoek aan de TH trof Maria
van Elk schaftende bouwvakkers in
haar Soft Living Room. Ze aten er ˄ 72. 1971, Soft Living Room met beschadigde ingang (with damaged entrance),
expositie De Hallen, Frans Halsmuseum
hun lunch op en lagen er te dutten.
Tijdens de presentatie op de tentoonstelling Werken in Textiel 2 in de Hallen, Haarlem gaat het
weer mis. Foto’s laten flinke beschadigingen aan de ingang van de SLR zien (afb. 72).
Hoewel Hans Redeker in de NRC/Algemeen Handelsblad van 2. 7. 1971 in een uitvoerige recensie
het gebruik van kunstbont en schuimplastic door deelnemende kunstenaars Ferdi en Maria van
Elk niet meer opvallend vindt, lijkt het publiek de sociale sculptuur nog niet goed te kunnen
hanteren. Net als tijdens presentaties van de kleurige eerste versie van de SLR is het werk letterlijk
een speelbal van schoolklassen. Het serene karakter van de zwart-witte SLR doet het publiek niet
bedaren.
Eind 1973 wordt de Soft Living Room aangekocht in het kader van de BKR door de Gemeente
Amsterdam. De beeldhouwer Cornelius Rogge laat Maria tijdens onze reconstructie van de zwerf-
tocht per brief weten, dat de aankoopcommissie zeer onder de indruk was van het environment.
Maria van Elk had zodoende de gelegenheid zich te bezinnen op haar positie als kunstenaar. Ze
was inmiddels gescheiden en alleen verantwoordelijk voor haar twee kinderen. Ze hield van de
kunst, maar had een moeizame verhouding met de kunstwereld. In 1972/73 bezocht ze het avond-
gymnasium en verdiepte zich in de filosofie.
In het Stedelijk Museum Schiedam is de SLR in 1972/73 voor de laatste keer te zien, volgens
Maria van Elk, in het kader van een project van educatief medewerker Jan de Grauw en Antje von
Graevenitz, voor blinden, ‘Tasten in licht en duisternis’. Het werk is ‘enigszins smoezelig geworden,
maar verder in goede staat’, aldus directeur Hans Paalman na afloop van de tentoonstelling.
Het tijdelijke bruikleen bleef om onduidelijke redenen in Schiedam.
Eenmaal ontmanteld werd de SLR niet meer herkend, het environment werd zoals zoveel kunst in
depots handzaam verpakt en opgeborgen. De losse delen hadden geen functie meer.
De Soft Living Room raakte uit zicht, werd een verweesd werk en was jaren onvindbaar.
Een kunstwerk bestaat pas als het zichtbaar en gekend is. Het heeft aandacht en zorg nodig. De
basisregels voor de omgang van een kunstwerk in een collectie zijn behoud, beheer en presentatie
met begrip voor de intentie van de kunstenaar. Maar die waren niet van toepassing, omdat het
werk ook administratief een onduidelijk bestaan leidde.
51